Leerdoelen van deze les:
Bekijk onderstaande video:
De huid is het enige lichaamsweefsel waarvan je bij iedereen altijd wel wat ziet en in het vak van massagetherapeut het contactpunt bij uitstek. Hij geeft informatie over leeftijd, emoties en conditie. Je kunt eraan zien of iemand moe is, rimpels heeft of veel buiten is. Het is zo een uitstekend communicatiemiddel en een goede bron van informatie. De huid is bovendien waterafstotend; je kunt onder de douche staan zonder dat je volloopt met water. Hij is warmte-isolerend en beschermt je tegen uitdroging.
De huid bestaat uit drie delen: de opperhuid, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel.
De opperhuid (epidermis)
Dit is het buitenste laagje van de huid. Deze bestaat voor het grootste deel uit hoorncellen. Deze cellen worden voortdurend nieuw gevormd in de onderste laag van de opperhuid. De cellen vermeerderen zich door deling. De nieuwgevormde hoorncellen schuiven steeds een beetje op naar de oppervlakte van de huid omdat ze door de voortdurende aanmaak van nieuwe cellen naar boven worden geduwd. Wanneer de cellen hoog in de opperhuid komen te liggen gaan ze dood, toch blijven ze nog heel belangrijk! Deze celskeletten vormen namelijk samen een heel sterk pantser, dat moeilijk doordringbaar is voor ziekteverwekkers en bovendien uitdroging van de huid tegengaat. Deze dode hoornlaag is op sommige delen van de huid extra dik, zoals op de voetzolen en op de handpalmen.
Uiteindelijk schilfert de buitenste laag van de epidermis af. Dit is niet erg, aangezien er voortdurend nieuwe lagen door celdeling worden aangemaakt. Gemiddeld wordt de gehele opperhuid elke 30 dagen volledig vervangen.
Er bevinden zich in de onderste laag van de opperhuid tussen de hoorncellen ook nog andere cellen: de melanocyten. De pigmentcellen maken kleine pigmentkorrels die zij doorgeven aan de hoorncellen die het pigment als een parasol boven hun celkern leggen. Zo wordt het kwetsbare erfelijk materiaal in de celkern afgeschermd tegen de beschadigende werking van de ultraviolette straling in het zonlicht.
De lederhuid (dermis)
Deze laag is een stevige constructie van bindweefsel en is qua inhoud veel afwisselender dan de opperhuid die immers maar uit enkele soorten cellen bestaat. In de lederhuid vinden wij bloedvaten (voedsel- en zuurstofvoorziening), lymfevaten (afvoer van afvalstoffen), en zenuwen (tastgevoel, pijngeleiding, temperatuurgevoel).
De bloedvoorziening is een zeer ingenieus, verfijnd systeem dat de voorziening van voedingstoffen en zuurstof tot in de verste uithoeken van de lederhuid en de onderste lagen van de opperhuid precies regelt. De bloedvaten in de huid spelen ook een belangrijke rol in de temperatuurregeling van het lichaam: door verwijding van de bloedvaten kan extra warmte aan de buitenwereld worden afgegeven, door vaatvernauwing kan de afgifte van warmte worden beperkt zodat geen kostbare energie nodeloos verloren gaat.
In de lederhuid bevindt zich ook het belangrijkste deel van het actieve verdedigingssysteem van de huid: via een systeem waarin speciale witte bloedcellen een belangrijke rol spelen kunnen virussen en bacteriën worden herkend en gericht onschadelijk gemaakt worden.
De lederhuid zorgt ook voor de elasticiteit en trekvastheid van de huid. Wanneer de huid verouderd of beschadigd wordt door zonlicht neemt de elasticiteit en veerkracht af.
De lederhuid wordt niet voortdurend vernieuwd, zoals dat bij de opperhuid gebeurt. Een beschadiging van de lederhuid blijft dan ook altijd zichtbaar als litteken. Wanneer echter alleen de epidermis beschadigd raakt zal deze genezen zonder dat er iets zichtbaar blijft.
Het onderhuids bindweefsel
Deze laag scheidt de huid van de spieren en pezen in ons lichaam. Het bestaat vooral uit vet, bindweefselschotten en bloedvaten. Het vet zorgt voor extra isolatie van het lichaam en is tevens een bron van energie in tijden van schaarste. De dikte van het onderhuidse bindweefsel verschilt van plaats tot plaats. Deze laag is bijzonder dun op het scheenbeen en ook in de huid die over de gewrichten ligt. Op de buik, billen en rug is de dikte van onderhuidse bindweefsellaag echter aanzienlijk.
Een van de belangrijkste functies van de huid is de bescherming van het lichaam tegen beschadigingen. De functies zijn:
Via onze huid krijgen we allerlei verschillende waarnemingen binnen. Huidsensoren zijn zenuwuiteinden, soms georganiseerd in lichaampjes. Sensoren zetten een prikkel om in een impuls. Deze impulsen lopen via ruggenmerg of hersenstam naar de hersenen. De filtering vindt plaats in de thalamus. De waarneming en interpretatie gebeurt in de sensorische schorsgebieden
De verschillende sensaties die ervaren worden worden door verschillende sensoren opgemerkt:
Een sensor (receptor) is een gespecialiseerde cel die prikkels opvangt en in impulsen omzet. Een prikkel is een veranderde omstandigheid in de omgeving van de sensor. Op basis van de herkomst van de prikkels kunnen sensoren ingedeeld worden in exterosensoren, propriosensoren en interosensoren.
Exterosensoren:
Propriosensoren:
Interosensoren:
Mechanosensoren, nemen mechanische prikkels waar (druk, trilling, vloeistofbeweging en trekspanning). Thermosensoren, nemen temperatuur-veranderingen waar. Nocisensoren, nemen dreigende beschadiging van weefsel waar (vrije zenuwuiteinden), overal in het lichaam aanwezig.
Warmte en koude komen je lichaam via je huid binnen. Door een grotere oppervlakte huid aan warmte bloot te stellen, kan er meer warmte binnenkomen en daardoor ervaar je meer warmte dan bij een kleine oppervlakte die is blootgesteld. De temperatuur buiten je neem je waar en tegelijk doordringt die je. Dit geldt ook omgekeerd: we nemen niet de warmte waar van de buitenkant van een voorwerp, maar van het hele voorwerp.
Temperatuurzin heeft een nauwe relatie met je eigen warmte, je meet ten opzichte van je eigen warmte. Je meet er geen absolute temperaturen mee, maar relatieve. Wanneer je je ene hand drie minuten in water van 10 graden houdt en je andere hand in water van 40 graden en ze daarna beide in water van 27 graden, dan meet je ene hand dat het water warm is en je andere dat het koud is. Na enige tijd is dat effect weg en meten ze een gelijke temperatuur.